Spieren van het hoofd

Aangezichtsspieren liggn dicht onder de huid. Door het samentrekken van deze spieren, wordt de huid verschoven en ontstaan er rimpels. Ze bewegen dus geen enkel been. Ze openen en sluiten de mond en de oogleden. Door deze spieren bewegen de neusvleugels, de hoofdhuid en, in geringe mate, de oren zich. De aangezichtsspieren worden ook mimische spieren genoemd. Ze beïnvloeden de mimiek, zodat uit de gezichtsuitdrukking ook stemmingen kunnen worden afgelezen. Bij kinderen is deze bijzondere eigenschap nog het sterkst aanwezig. De volwassene heeft min of meer geleerd zich te beheersen.

De oogkringspier (m. orbicularis oculi) ligt in een boog om de huid van het oog en het ooglid. Deze spier is verantwoordelijk voor het op- en neerslaan van het ooglid. Het buitenste deel is voor het dichtknijpen van het oog. Bij verlamming van de oogspier kan het oog niet volledig gesloten worden en bestaat het gevaar dat het bindvlies uitdroogt.

De neusrugspier (m. procerus) legt dwarse groeven in de neusrug (“neus ophalen”).

De neusvleugeloptiller (m. levator labii superioris alaeque nasi) opent de neusvleugels.

De neusspier (m. nasalis) trekt de neusvleugels en weke delen van de neus naar beneden. Daardoor sluiten de neusgaten zich enigszins.

De mondkringspier (m. orbicularis oris) omvat de mondopening. Deze vormt en sluit de mond.

De wangspier (m. buccinator) houdt het voedsel bij het kauwen tussen de tanden en kiezen. Met de wangspier kunnen we lucht uitblazen (“trompetspier”).

De jukbeenspier (m. cygomaticus) trekt de mondhoeken naar achteren en omhoog. Deze “lachspier” zorgt voor de kuiltjes in de wangen.

De driehoekspier (m. depressor labii inferioris) daarentegen trekt de mondhoeken naar beneden en geeft het gezicht een geringschattende uitdrukking.

De kinspier (m. mentalis) schuift de onderlip naar voren. Hij veroorzaakt het kuiltje in de kin.

De belangrijkste kauwspieren zijn de wangspier (m. masseter) en de slaapspier (m. temporalis). Zij produceren de kauwdruk en zijn verantwoordelijk voor de bijtbeweging. De buitenste vleugelkauwspier (m. pterygoideus lateralis) zorgt voor de maalbeweging tussen de kiezen.