Normale groei en ontwikkeling van uw baby

Hoeveel moet een baby aankomen? Hoe weet ik of mijn kind genoeg voeding krijgt als ik borstvoeding geef? Hoeveel uur per dag moet mijn baby slapen?

Dit zijn gewone vragen die ouders stellen, zeker als het hun eerste kind is.

Het is heel normaal dat u zich afvraagt of uw baby zich wel goed ontwikkelt, ook al komen ernstige afwijkingen in de ontwikkeling niet zo veel voor.

klik hier voor alle tips voor uw baby

Om de ongerustheid van ouders te verminderen zou het het gemakkelijkst zijn als u met absolute zekerheid te horen kreeg dat uw baby iedere maand zo en zoveel zal groeien, als hij zo oud is zich zal omrollen en als hij precies zoveel maanden is zal gaan lopen. Zo gaat het in werkelijkheid niet.

Wat dit hoofdstuk u te bieden heeft en wat u ook van uw arts of wijkverpleegkundige te horen krijgt zijn de grote lijnen. Er is in de ontwikkeling van kinderen een zekere spreiding. Het ene kind begint al te lopen met 9 maanden, het andere kind pas met 16 maanden, maar dit hoort nog wel tot de normale spreiding. Als uw peuter pas met 15 maanden begint te lopen wil dat niet zeggen dat hij langzaam is. Integendeel, misschien heeft hij zijn energie wel gebruikt om te leren praten en is hij in zijn spraakontwikkeling voor op zijn leeftijdsgenootjes.

Wat moet u doen als uw baby een bepaalde mijlpaal in zijn ontwikkeling niet haalt binnen de tijd die daar voor staat? Dit hoeft nog niet te betekenen dat er iets mis is, maar zeg wel tegen uw huisarts of consultatiebureauarts dat u zich zorgen maakt. Hoewel het niet precies is aan te geven wanneer een kind iets zal kunnen, is het wel zo dat de volgorde van de ontwikkeling te voorspellen is. Een baby begint niet zo maar ineens te lopen; hij begint in de eerste weken met zijn hoofd op te tillen, daarna gaat hij omrollen, zitten, kruipen, begint hij zich op te trekken en gaat staan en dan tenslotte begint hij te lopen.

De verschillende fasen die een kind moet doorlopen om zich een bepaalde vaardigheid zoals lopen eigen te maken zijn voor ieder kind gelijk, de snelheid waarmee deze ontwikkeling zich voltrekt verschilt aanzienlijk. Deze variatie is vaak een bron van zorgen. Als ouders hebben meegemaakt dat hun eerste kind met 9 maanden kon lopen worden ze bezorgd als hun tweede met 14 maanden nog geen stap zet. In dit gedeelte behandelen wij een aantal regels over groei en ontwikkeling. Bedenk daarbij echter goed dat het om gemiddelde waarden gaat.

Groei

Als uw baby 1 maand oud is weegt hij waarschijnlijk 500 tot 1350 gram meer dan zijn geboortegewicht en is hij 3 tot 5 centimeter langer geworden. Op de leeftijd van 4 à 5 maanden weegt uw kind waarschijnlijk het dubbele van zijn geboortegewicht en als hij 1 jaar is weegt hij driemaal zoveel.

In het eerste jaar wordt een baby 22 tot 27 centimeter langer, zijn hoofdomtrek neemt 10 tot 12 centimeter toe. Heel waarschijnlijk krijgt hij zijn eerste tand tussen de 5 en 9 maanden. Als ze 1 jaar zijn hebben de meeste kinderen zo’n zes tot acht tanden.

De groei van zuigelingen is in kaart gebracht op de twee Nederlandse groeidiagrammen. De curven voor België ontbreken omdat deze momenteel aan herziening toe zijn. De metingen worden weergegeven in percentielen, een term uit de statistiek. Wanneer bijvoorbeeld de lengte van mensen in een bevolkingsonderzoek opgesplitst wordt in honderd gelijke delen, vormt elke eenheid een percentiel (P). De gemiddelde lengte van de onderzochte groep is P50. P97 komt overeen met de bovengrens van de hele groep op 3 procent na. Als uw kind bijvoorbeeld wat lengte betreft tot de P97 behoort, wil dat zeggen dat slechts 3 procent van zijn leeftijdgenoten nog langer is dan hij. De Nederlandse groeidiagrammen geven lengte naar leeftijd en gewicht naar lengte.

Slaappatronen

De eerste maand slapen baby’s de meeste tijd. Ze worden wakker als ze honger hebben, ze drinken, spelen of zijn een poosje heel druk bezig en vallen dan weer in slaap. Op de leeftijd van 1 maand is een baby per 24 uur gemiddeld zo’n tien uur wakker, de ene baby meer, de andere minder.

Baby’s worden ’verondersteld’ ’s nachts door te slapen als zij 5000 gram wegen, maar heel wat ouders hebben een baby die deze vuistregel niet volgt. Vooral baby’s die borstvoeding krijgen willen vaak nog maanden lang een nachtvoeding.

In de regel slaapt een baby minder naarmate hij ouder wordt. Rond zijn eerste verjaardag slaapt hij ’s morgens en/of ’s middags nog één tot twee uur.

Motorische ontwikkeling

Een 1 maand oude baby lijkt een onhandige en ongecoördineerde motoriek te hebben. Als zijn hoofd niet gesteund wordt, valt dit naar voren of naar achteren. Hij grijpt een voorwerp, zoals een rammelaar, wel maar laat het ook meteen weer los. Hij kijkt wel naar een bepaald voorwerp maar reikt er nog niet naar.

De meeste kinderen die 2 maanden oud zijn bewegen hun armen en benen soepel, houden hun hoofd enkele minuten onder een hoek van 45 graden en grijpen een voorwerp korte tijd.

Een kind van 3 maanden kan zitten met steun terwijl hij zijn hoofd al vrij goed stil kan houden. Hij begint naar voorwerpen te slaan, maar mist nog vaak. Het lichaam is niet meer zo slap.

Een kind van 4 maanden kan met steun tien tot vijftien minuten zitten en heeft een goede controle over zijn hoofd. In buikligging begint hij zich heen en weer te rollen. Sommige kinderen van deze leeftijd kunnen zich al omrollen van buikligging of zijligging tot op hun rug.

Een kind van 5 maanden kan zijn voeten in zijn mond steken en op zijn tenen zuigen. Hij rolt zich nu om van buikligging naar rugligging. Als het kind op zijn buik ligt, kan hij zich oprichten op zijn handen en kan hij zijn knieën optrekken. Als hij opgetrokken wordt om te gaan staan kan hij zijn lichaam op en neer bewegen en afwisselend zijn gewicht op de ene of de andere voet brengen, alsof hij loopt. Waarschijnlijk kan het kind de fles vasthouden, een voorwerp van de ene hand in de andere hand overpakken en met enige nauwkeurigheid naar een voorwerp reiken.

Een kind van 6 maanden rolt zich om van zijn rug naar buikligging. Enkele baby’s van deze leeftijd komen al op handen en knieën en beginnen te kruipen. Ook kan een kind van 6 maanden in een stoel zitten en zich dan heen en weer bewegen en met zijn handen spelen door ze bij elkaar te brengen.

Op de leeftijd van 7 maanden is het zitten verbeterd en kan hij misschien al zonder steun zitten. Hij gebruikt zijn duim en vinger om een blokje te pakken en slaat twee voorwerpen tegen elkaar.

Een kind van 8 maanden probeert te kruipen. Enkele baby’s van deze leeftijd kunnen staan als ze ergens tegenaan steunen. De baby kan enkele minuten lang een rammelaar vasthouden en probeert kleine voor werpen op te pakken.

Veel kinderen van 9 maanden kunnen kruipen, terwijl ze in één hand iets vasthouden. Hij kan mogelijk enkele ogenblikken los staan en pakt kleine dingetjes met duim en wijsvinger.

Een kind van 10 maanden loopt mogelijk al langs de box of langs de tafel. Veel kinderen van 10 maanden kunnen lopen als je ze aan beide handen vasthoudt. Ze klimmen een stoel op en af en kunnen twee kleine voorwerpen in één hand vasthouden.

Als de baby 11 maanden is kan hij waarschijnlijk los staan en gedag zwaaien, de trap opklimmen, hurken en voorover bukken. Hij kan waarschijnlijk een lepel vastpakken en naar zijn mond brengen, krassen met een potlood en zijn schoenen uitdoen.

Rond de verjaardag kunnen veel kinderen al lopen, hoewel de meesten nog steeds liever kruipen als ze ergens naar toe willen. Hij kan de trap op en af klimmen en kan uit zijn bed klimmen. Hij kan wijzen met zijn wijsvinger en kan de deksel van een doos open krijgen.

Spraakontwikkeling

Een baby van 1 maand huilt en begint daarnaast kleine keelgeluiden te maken. Als hij 2 maanden is beginnen deze geluiden als gekir te klinken.

Bij een 3 maanden oude baby is het verbale repertoire uitgebreid met gegil, gegrinnik en gejammer en met klinkerhoudende klanken als oh, ah en ee. Dit is de leeftijd van het gekir. De baby reageert daarmee hoofdzakelijk op harde geluiden en vertrouwde stemmen.

De leeftijd tussen 4 en 6 maanden is de periode van het gebrabbel compleet met zuchten, grommen, kirren en lachen en huilen door pijn of honger. Hij geeft met zijn stemgeluid aan of hij plezier of verdriet heeft.

Tussen 7 en 9 maanden gaat hij lettergrepen herhalen, brabbelt hij op een melodieuze manier en hij kan wel twaalf verschillende geluiden voortbrengen, vooral de p, b en m-klanken. Hij gebruikt daarbij verschillende klinkers.

Hij kan klanken als spel gebruiken en herhaalt misschien steeds het woord mama. Ongeveer met 9 maanden doet hij anderen na in intonatie en met spreekgeluiden. Hij zoekt waar geluid vandaan komt, luistert oplettend naar spraak- en andere geluiden en herkent geluiden als dada, mama en dag-dag. Hij kan waarschijnlijk zijn eigen naam herkennen en kan door de toon van iemands stem onderscheid maken tussen vriendelijk en boos.

Tussen de 10 en 12 maanden krijgt het gebrabbel een bepaalde zinsmelodie en lijkt dan op praten. Uw baby vindt het leuk het geluid dat anderen maken na te doen. Tijdens het spelen ’praat’ hij voortdurend. Vrijwel alle klinker- en medeklinkerklanken worden gebruikt. Sommige kinderen zeggen hun eerste woord. Ook het taalbegrip is sterk toegenomen. Uw kind reageert op zijn naam en op eenvoudige verzoekjes en herkent de namen van bekende voorwerpen en van de gezinsleden.


Relevante artikelen

Nog geen reacties geplaatst, wees de eerste.



Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

MEDISCH VOORBEHOUD

De informatie op Menselijk Lichaam is géén medisch advies. Neem bij twijfel over gezondheid, behandeling of medicijnen altijd contact op met een arts, specialist of apotheker.

Meer informatie

Meld je aan voor de nieuwsbrief

Met het laatste nieuws en gezonde tips