Geneesmiddelen tegen virussen

In de laatste twintig jaar zijn in de medische praktijk geneesmiddelen tegen virussen geïntroduceerd die een werking hebben op virussen. Geen enkel geneesmiddel roeit een virale infectie volledig uit, maar een geneesmiddel kan helpen bij het verminderen van de ernst en de duur van de infectie. Virussen vermenigvuldigen zich snel; daarom moeten antivirale geneesmiddelen in een vroeg stadium van de infectie worden gegeven of als een preventieve maatregel (profylaxe).

Aciclovir:

Het meest voorgeschreven antivirale geneesmiddel is aciclovir. Dit middel wordt gebruikt bij de behandeling van ziekten die worden veroorzaakt door het herpesvirus, zoals genitale en orale herpes, encefalitis (hersenontsteking), waterpokken en gordelroos. Meestal wordt het middel oraal gegeven. Ook is het in zalfvorm verkrijgbaar. Als de patiënt een verzwakt afweersysteem heeft of een ernstige infectie, kan het intraveneus worden toegediend.

Amantadine:

Dit antivirale geneesmiddel helpt om de verschijnselen bij griep te voorkomen of te verminderen.

Hoe antivirale geneesmiddelen werken:

Een virus kan zich niet zelfstandig vermenigvuldigen. Het moet hiervoor de lichaamscellen binnengaan en de gastheercellen aanzetten tot het aanmaken van de componenten van het virus. Sommige antivirale geneesmiddelen tegen virussen werken door het genetische materiaal van de gastheercellen zodanig te veranderen dat het virus dit niet kan gebruiken voor zijn eigen vermenigvuldiging. Andere geneesmiddelen blokkeren de enzymactiviteit van de gastheercel. Amantadine verhindert het binnentreden van het virus in de gastheercel. Antivirale geneesmiddelen tegen virussen hebben ook bijwerkingen, dus voorzichtigheid is geboden.