Scoliose

Scoliose is een blijvende zgn. dwarse verkromming van de wervelkolom, dus in het vlak dat evenwijdig loopt aan de voorkant van het lichaam (zgn. frontale vlak). Men maakt onderscheid in twee groepen dwarse verkrommingen : scoliosen van onbekende oorsprong (ook idiopathisch of essentieel genoemd) en scoliosen veroorzaakt door een bekend ziekteproces.

scoliose

Bij ongeveer de helft van de lijders aan scoliose is voor de afwijking geen oorzaak te vinden (idiopathische scoliose).

Bij de andere helft berust de verkromming op:

1.een stoornis in de aanleg of botziekten,
2.aandoeningen van het zenuwstelsel en vooral van de systemen die de dwarsgestreepte spieren verzorgen,
3.ziekten van de spieren,
4.oorzaken buiten de wervelkolom of het zenuwstelsel,
5.aangeboren stoornissen in de stofwisseling.

Ook naar de uiterlijke vorm van de dwarse verkromming wordt nog onderscheid gemaakt tussen een eenvoudige scoliose (scoliosis simplex), wanneer de verkromming slechts één bocht heeft, en samengestelde vormen. Heeft men bijvoorbeeld te maken met een kromming naar rechts boven en een kromming naar links onder dan spreekt men van een S-vormige scoliose (scoliosis duplex).

Strekt de kromming zich nagenoeg uit over de gehele wervelkolom dan spreekt men van een totale scoliose (simplex of duplex). Ook kan er sprake zijn van een drievoudige scoliose (scoliosis triplex). Een in dwarse richting verkromde wervelkolom kan soms door de arts gestrekt worden, door de patiënt aan het hoofd op te tillen en soms kan de patiënt de verkromming zelf nog corrigeren. In het laatste geval spreekt men van een scoliotische houding of ook wel van een scoliose van de eerste graad. Een scoliose is van de tweede graad wanneer de zijdelingse verkromming van de wervelkolom nog door druk van buitenaf is te herstellen. Een scoliose van de derde graad is een zgn. gefixeerde scoliose waarvan de verkromming niet meer voor onmiddellijke correctie toegankelijk is.

Naast de zijdelingse verkromming van de wervelkolom komt bijna altijd ook draaiing van de afzonderlijke wervels ten opzichte van elkaar voor. Hierbij draaien de wervellichamen naar de buitenbocht toe en de doornuitsteeksels naar de binnenkant van de boog toe. De boog die wordt gevormd door de wervellichamen maakt van achteren gezien een dikkere indruk dan de binnenbocht van de doornuitsteeksels. De wervellichamen worden op den duur door de verschillen in druk aan de linker en rechterzijde zodanig vervormd dat zij aan de holle zijde van de bocht lager worden dan aan de bolle zijde. Zij verkrijgen daardoor een wigvorm. Niet alle wervels worden even sterk vervormd. Aan de uiteinden van de bocht en tussen twee bochten in zijn vrijwel normale wervels (interferentiewervels).

Doordat de tussenwervelschijven onder ongewone spanningen komen te staan laten zij wel eens los, waardoor de wervellicha’men ten opzichte van elkaar gaan glijden. Dit zgn. wervelglijden wordt naast de draaiing waargenomen.

Het gehele proces geeft in hals en lendewervelkolom aanleiding tot een uitpuilen van de bekledende weke delen en in de buurt van de borstwervelkolom, door het meedraaien van de ribben, tot vorming van een zgn. ribbebochel. Aan de buitenbocht worden de ribben naar achteren gedraaid, aan de binnenbocht naar voren.

Aan de kant van de buitenbocht staat het schouderblad hoger, meer naar opzij en naar voren gekanteld, terwijl aan de kant van de binnenbocht het schouderblad meer naar binnen en omlaag verplaatst is. Wanneer de beide schouders zich niet meer links en rechts op gelijke hoogte boven de beide bekkenhelften bevinden, is dit een duidelijke uiting van een zgn. rompverschuiving. Door de verkromming wordt de wervelkolom ook korter en de borstkas drukt vaak met zijn onderste ribben tegen de rand van het darmbeen of gaat in andere gevallen tegen de binnenzijde van het bekken drukken.

De inwendige organen in borst en buikholte hebben bij zware dwarsverkrommingen te lijden door de ruimtebeperking. De longen worden gestuwd (te hoge bloeddruk in de longvaten) waarbij het hart het bloed niet meer kan wegwerken (hartinsufficiëntie). De reserve krachten van de longen nemen met toenemende verkrommingen sterker af.

Naar de leeftijd onderscheidt men onder dwarse verkrommingen met onbekende oorzaak (idiopathische scoliose) twee vormen.

1.De infantiele vorm.

Deze verschijnt op een a tweejarige leeftijd. Van de drie dwarse bochten die bij deze vorm doorgaans voorkomen is die in het borstdeel van de wervelkolom de ergste. In de meeste van deze gevallen is de verkromming in het borstgedeelte naar de linkerkant gericht. De aandoening komt meer bij jongens voor dan bij meisjes.

2.De adolescente vorm.

Deze ontstaat later en komt ongeveer tienmaal vaker voor bij meisjes. De ergste bocht (ook weer de middelste) zit bij deze vorm rechts in het borstgedeelte van de wervelkolom.

Een afdoende behandeling van een scoliose kan slechts op jeugdige leeftijd plaatsvinden. Daarom is het nodig voor kinderen met een slechte houding een aantal leefregels op te stellen. Men laat ze zoveel mogelijk op de buik liggen en in deze houding hoofd en schouders heffen. Ook door kruipen worden de lange rugspieren sterker en wordt het optreden van een dwarse verkromming tegengegaan. Tijdens de groeiperiode zal de arts een scheefstand van het bekken trachten te verhelpen door een verhoging van een schoenhak voor te schrijven. De tijdens de groei gemakkelijk vervormbare botten worden zodoende gespaard en latere misvormingen door ongelijke groei van de lichaamshelften voorkomen.

Een belangrijke rol wordt bij de behandeling gespeeld door de fysiotherapie omdat door allerlei maatregelen, vooral oefentherapie en bewegingstherapie, aan het ziekteproces een gunstige wending kan worden gegeven. Houdingsoefeningen hebben ten doel het gevoel voor de juiste houding en de kracht van de spieren, vooral de buik, rug en ademhalingsspieren, te ontwikkelen. Gebleken is dat pogingen om de spieren alleen aan de uitbollende zijde van de grootste kromming speciaal te ontwikkelen niet tot het gunstigste resultaat leiden. Het gaat erom door middel van oefeningen de patiënt zelf de juiste houding te laten vinden die de kromming opheft.

De oefentherapeut zal zijn aandacht richten op de andere, ook de natuurlijke bochten in de wervelkolom en trachten in de gehele wervelkolom meer spierkracht en houdingsevenwicht te verkrijgen, waarbij beide schouders boven beide bekkenhelften staan en het bekken symmetrisch staat op het ondersteuningsvlak van de voeten. Zolang de wervelkolom nog vervormbaar is zal de arts in de meeste gevallen door een passieve correctie in gipsbedden of bij jonge kinderen door buikligging en versterking van de rugspieren nog een volledige genezing kunnen bereiken. Wanneer het kind nog zeer klein is zal men door langdurige lig perioden in een speciaal gipsbed trachten de wervelkolom recht te maken.

Sinds een tiental jaren is ook de zgn. ‘Milwaukee brace’ in gebruik. Deze bestaat uit een gordel rond het bekken, van waaruit men de wervelkolom recht trekt door staven naar een ring die steunt op achterhoofd en kin.

Bij een snel groeiend kind kan reeds in ca. 3 maanden een belangrijke verbetering worden bereikt. Indien de dwarse verkromming ernstige vormen heeft aangenomen kan de orthopedisch chirurg door operatieve ingrepen, waaronder botinplantingen, trachten een zo goed mogelijke correctie te verkrijgen.


Relevante artikelen

Nog geen reacties geplaatst, wees de eerste.



Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

MEDISCH VOORBEHOUD

De informatie op Menselijk Lichaam is géén medisch advies. Neem bij twijfel over gezondheid, behandeling of medicijnen altijd contact op met een arts, specialist of apotheker.

Meer informatie

Meld je aan voor de nieuwsbrief

Met het laatste nieuws en gezonde tips