Auscultatie

Auscultatie is het luisteren naar geluiden in het lichaam, bijvoorbeeld het longgeruis en de hartslag. De arts kan zich vaak zonder gebruik te maken van een ingewikkeld instrumentarium oriënteren omtrent de ziektetoestand van de patiënt. Hij maakt dan gebruik van eenvoudige methoden zoals het beschouwen van de patiënt (inspectie), het bekloppen (percussie), het beluisteren (auscultatie) en het betasten (palpatie). Ze worden gerekend tot de fysische diagnostiek omdat gebruik wordt gemaakt van eenvoudige, natuurkundige methoden in tegenstelling tot bijvoorbeeld de chemische diagnostiek, waarbij door middel van onderzoek van de lichaamsvloeistoffen getracht wordt aanwijzingen te vinden voor een bepaald ziektebeeld.

Tijdens de uitwendige beschouwing {inspectie) kunnen verschijnselen worden vastgesteld die aan de buitenkant zichtbaar zijn zoals kleurveranderingen of zwellingen en tevens wordt een algemene indruk verkregen over het ziek zijn van de patiënt.

Het bekloppen (percussie) gebeurt met de top van een gebogen vinger, waarmee wordt geslagen op het eindkootje van een vinger van de andere hand die vlak tegen het te onderzoeken lichaamsdeel ligt. Deze methode wordt vooral gebruikt voor het onderzoek van de borsten buikholte en in mindere mate ook voor het hoofd en de armen en benen. Het is op deze manier mogelijk bijv. vochtophopingen in de longen vast te stellen en vergroting of verplaatsing van het hart. Het bekloppen wordt meestal te zamen met het beluisteren toegepast. Bij het beluisteren (auscultatie) wordt uiteraard gebruik gemaakt van het gehoor. Met behulp van een eenvoudige stethoscoop kunnen de longen, het hart, maar ook de tonen in de bloedvaten bij bloeddrukmeting, de organen in de buik of in het hoofd worden beluisterd. Een stethoscoop is in principe een trechtertje dat op de huid wordt geplaatst. De punt is via twee slangetjes en oordopjes verbonden met de oren van de arts. De betasting (palpatie) dient om door zachte betasting met de vingers ongewone vormsels in de huid (bijv. een ontsteking) of onder de huid (bijv. verkazing in de borstklieren) of verplaatsingen (bijv. een breuk) of de polsslag te voelen.

Het beluisteren lijkt misschien een verouderde methode te zijn geworden. Reeds meer dan 2500 jaren geleden kon Hippocrates vochtophopingen in de longen vaststellen. Hij gebruikte de zgn. directe methode, nl. door het oor op de borstwand te leggen.

Door middel van de stethoscoop (de zgn. indirecte methode) kunnen geluiden worden waargenomen die ontstaan door trillingen. Dit zijn in het algemeen ritmische drukschommelingen van een trillende tussenstof veelal lucht. Bij verhoogde druk ontstaat een verdichting, bij verlaagde druk een verdunning van de trillingen. Het aantal trillingen per tijdseenheid wordt bepaald door de grootte van het voorwerp. In het algemeen geldt: hoe kleiner het voorwerp, des te sneller zal het trillen en des te hoger is de toon. Het trillingsgetal (frequentie) wordt mede bepaald door de elasticiteit en de spanning van het voorwerp of het orgaan. Meestal geldt dat bij grotere spanning een hogere toon ontstaat. Geluidsgolven trillen in de richting van voortplanting en stralen dus als lengtegolven uit. De hiervan te onderscheiden dwarse golven daarentegen trillen dwars op de richting van voortplanting. Bij hoge trillingsgetallen, dus korte golven, worden hoge tonen gehoord en bij lagere trillingsgetalHet beluisteren van de harttonen met de stethoscoop.

Bij de mens wordt het karakter van de geluiden vooral bepaald door het luchtgehalte van de organen maar het wordt tevens beïnvloed door de toestand van de omgevende weefsels en is verder sterk afhankelijk van samentrekkingen van de spieren. Bij het beluisteren van de longen moet de patiënt zuchten terwijl hij zich in zittende of staande houding bevindt. Wil de arts een goed oordeel krijgen over hetgeen aan de longen te beluisteren is dan laat hij de patiënt een aantal malen achtereen, steeds even diep, zuchten. De arts is dan in staat het ademgeruis vast te stellen.

Bij het ademgeruis kunnen twee typen worden onderscheiden: het geruis dat aanwezig is boven de luchtpijp en zijn hoofdvertakkingen (bronchiale ademgeruis) en het geruis dat kan worden gehoord op plaatsen waar zich long-weefsel bevindt (vesiculair ademgeruis). Verder zal hij aandacht besteden aan het ademgeruis tijdens inademing en uitademing. Soms zijn er bijgeluiden die snurken (ronchi) worden genoemd. Het zgn. snurken ontstaat in het algemeen in de kleinere vertakkingen van de luchtpijp of in de longblaasjes wanneer lucht langs taai slijm strijkt dat zich hier kan bevinden bij een ontsteking of, zoals bij zgn. vochtig snurken, wanneer de lucht zich voortplant door een vloeistof. Beluisterd met de stethoscoop maakt dit een geluid alsof kleine of grote luchtbellen door een vloeistof borrelen.

Voor het beluisteren van het hart plaatst de arts de stethoscoop in de omgeving van het hart om de bonzende geluiden te beluisteren. Om zo goed moge lijk een indruk van deze harttonen en ook het hartgeruis te verkrijgen wordt de stethoscoop op vier verschillende plaatsen op de borstkas gezet omdat de arts uit ervaring weet waar onder bepaalde omstandigheden de tonen het best gehoord kunnen worden. Hij kan dan niet alleen de harttonen maar ook het hartgeruis horen. De harttonen ontstaan door plotselinge snelheidsveran-deringen van het bloed, waardoor de vaatwand en het hart in trilling geraken. Het hartgeruis ontstaat als de bloedstroom van een rustige in een wervelende beweging overgaat waardoor trillingen ontstaan.

De arts spreekt om praktische redenen van tonen indien deze kort zijn en van geruis indien zij langer aanhouden.

Tijdens een samentrekking van het hart kunnen verschillende tonen worden onderscheiden. De eerste toon ontstaat tijdens het sluiten van de kleppen tussen boezems en kamers, de tweede toon ontstaat tijdens het sluiten van de kleppen tussen linker kamer en grote li-chaamsslagader en tussen rechter kamer en longslagader. Er zijn soms ook nog een derde en een vierde toon. De derde toon ontstaat tijdens de snelle vullingsfase van het hart en de vierde is waar te nemen tijdens de samentrekking van de boezems, waarbij eveneens een snelle bloedstroom optreedt die van de boezems naar de kamers gaat. De derde en vierde harttoon zijn doorgaans alleen bij jeugdige personen waarneembaar, terwijl ook bij getrainde atleten de tonen duidelijk zijn waar te nemen. Het hartgeruis duidt in het algemeen op een ziekteproces.


Relevante artikelen

Nog geen reacties geplaatst, wees de eerste.



Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

MEDISCH VOORBEHOUD

De informatie op Menselijk Lichaam is géén medisch advies. Neem bij twijfel over gezondheid, behandeling of medicijnen altijd contact op met een arts, specialist of apotheker.

Meer informatie

Meld je aan voor de nieuwsbrief

Met het laatste nieuws en gezonde tips