Anticonceptie-implantaat

Een anticonceptie- of contraceptief implantaat is een effectieve en reversibele contraceptiemethode die tot vijf jaar lang zorgt voor voortdurende bescherming. Het implantaat bestaat uit zes kleine buisjes die gevuld zijn met een synthetisch hormoon (levonorgestrel, een synthetisch progesteron), dat in vele soorten orale voorbehoedmiddelen aangetroffen wordt (de pil).

Het implantaat vereist een kleine chirurgische ingreep die poliklinisch plaatsvindt onder plaatselijke verdoving door een bevoegd arts. De ingreep duurt niet langer dan 15 minuten. Zes kleine capsules worden in een waaiervorm vlak onder de huid van de bovenarm aangebracht. Na het helen van de wond zijn de capsules gewoonlijk niet zichtbaar. Ze blijven op hun plaats en kunnen niet breken. Na vijf jaar moeten de oude capsules verwijderd worden. Als men dat wil, kunnen tegelijkertijd nieuwe capsules aangebracht worden.

De contraceptie werkt hetzelfde als bij het innemen van een oraal voorbehoedmiddel (de pil). Het hormoon wordt langzaam afgegeven en onderschept de boodschap van de hersenen aan de eierstokken om een eitje los te laten. Als het implantaat binnen zeven dagen na het begin van de menstruatiecyclus aangebracht wordt, begint het contraceptieve effect 24 uur later. Mocht een vrouw binnen vijf jaar na inplant toch zwanger willen worden, dan kan het implantaat op ieder willekeurig moment verwijderd worden door een bevoegd arts. De vruchtbaarheid keert kort na verwijdering weer terug.

Voor wie is het implantaat geschikt: Zoals met iedere medicatie is het belangrijk dat u overleg pleegt met uw arts welke methode de beste is voor u. In het algemeen kan men stellen dat vrouwen die een effectieve, gemakkelijke en reversibele vorm van geboortebeperking wensen die de geslachtsgemeenschap niet onderbreekt, baat hebben bij het implantaat. Ook vrouwen die orale voorbehoedmiddelen op basis van oestrogeen niet verdragen, kunnen baat vinden bij dit alternatief.Mensen die het implantaat beter niet kunnen gebruiken: Voor de meeste vrouwen is het implantaat een veilige methode, maar voor sommige niet. Bij de volgende aandoeningen kan het anticonceptief implantaat niet gebruikt worden: bloedproppen in de longen, benen of ogen; borstkanker of het vermoeden daarvan; onverklaarbare vaginale bloedingen; zwangerschap of het vermoeden daarvan.

Voordelen: indien juist toegepast, wordt minder dan één vrouw per honderd vrouwen per jaar zwanger bij gebruik van het implantaat. Het implantaat is gemakkelijk en onderbreekt of bemoeilijkt de geslachtsgemeenschap niet; reversibele, langetermijnbescherming (vijf jaar) tegen zwangerschap; na sterilisatie of onthouding is het een van de twee meest effectieve vormen van contraceptie.

Nadelen: het vereist een kleine chirurgische ingreep door een bevoegd chirurg om het implantaat in te laten brengen en te verwijderen. Bepaalde andere geneesmiddelen kunnen de effectiviteit van het implantaat beïnvloeden.

Bijwerkingen: in het algemeen – hoofdpijn, nervositeit, misselijkheid, braken, gewichtsverlies, gewichtstoename, bloedingen buiten de menstruatieperiode,het missen van menstruatieperiodes en acne.