Beenmerg

Beenmerg is het sponsachtig weefsel binnen in vele beenderen van het skelet. Platte beenderen bestaan uit twee lagen hard (compact) bot, waartussen zich een laag sponsachtig (spongieus) weefsel bevindt. Pijpbeenderen hebben een andere bouw. Aan de einden is het botweefsel zeer stevig, maar binnen in de schacht is een holte, de mergholte. Het is geen holte in de eigenlijke betekenis van het woord maar een ruimte gevuld met sponsachtig botweefsel, waardoorheen zeer veel bloedvaten lopen. In de platte beenderen en de uiteinden van de lange pijpbeenderen wordt een belangrijk deel van de bloedcellen aangemaakt (zie Bloed). Beenkanaaltjes verbinden de mergholte met andere delen van het botstuk. Beenmergontsteking. Er zijn twee vormen: de snel optredende (acute) en de langzaam optredende (chronische) vorm. De acute vorm is gekenmerkt door ontstekingsverschijnselen: roodheid, warmte, pijn en zwelling.

Bij de langzame ontsteking zijn deze verschijnselen in mindere mate aanwezig en ontbreken doorgaans de roodheid en warmte. Aangezien meestal zowel het bot als het beenmerg is aangetast spreekt de arts van osteomyelitis (osteon = bot, myelum = merg). De verwekkers van een plotseling optredend ontstekingsproces zijn in het algemeen de gewone etterbacteriën: stafylokokken en streptokokken.

De eerste veroorzaken o.a. steenpuisten (furunkels). Door het uitdrukken van deze steenpuisten kunnen de in het etter aanwezige bacteriën via de bloedbaan in het beenmerg terechtkomen. Soms bezwijkt een kind al voor de beenmergontsteking tot ontwikkeling is gekomen. Dit kan verklaard worden door het feit dat de giftige produkten van de bacteriën in het bloed zijn terechtgekomen (bloedvergiftiging). Blijft het kind echter leven dan breidt de ontsteking zich in de mergholte uit en vormt daar etter, waardoor de bloedvaten worden dichtgedrukt, de bloedvaatwand ontsteekt en het door deze bloedvaten te voeden botgedeelte afsterft. De bacteriën uit een steenpuist of uit de keelholte komen meestal in de bloedrijke delen van de pijpbeenderen terecht en kunnen van daaruit ook het nabijgelegen gewricht aantasten (artritis).

beenmerg

Een deel van het bot sterft af doordat de etter vanuit de mergholte langs de beenkanaaltjes het voor de voeding dienende beenvlies loswoelt. Een dergelijk dood beenstuk wordt sekwester genoemd. Het wordt door het botvormende beenvlies soms omgeven door een botlade. De etter probeert door gaten in deze laden naar buiten te ontsnappen. Een telkens opvlammen van een beenmergontsteking, waarbij zich kleine sekwesters en etter ontlasten, is niet ongewoon. Ook kan zich voortdurend wat etter via een opening in de huid (fistel) ontlasten. Soms is operatieve ontlediging van de veretterde mergholte of verwijdering van dode botstukken nodig. De toepassing van antibiotica is in enkele gevallen in staat de ontsteking tot stilstand te brengen.

De langdurige beenmergontsteking wordt veroorzaakt door de tuberkelbacil. Deze vorm is door de moderne geneesmiddelen nagenoeg uit onze westerse landen verdwenen.

Een vorm van beenmergontsteking die tegenwoordig veel voorkomt is die welke wordt veroorzaakt door het binnendringen van straatvuil, projectielen, vuil uit kleding enz. in open beenbreuken. Ook wanneer de wond uitgebreid, nauwkeurig en snel wordt behandeld, kan toch geïnfecteerd bloed en/of dood weefsel in de mergholte terechtkomen. Dit dode weefsel is een goede voedingsbodem voor ontstekingsprocessen. De opneming van bacteriële giftige stoffen veroorzaakt koorts en andere ontstekingsverschijnselen. Soms kan men na enige uren rood gezwollen lymfbanen (lymphangitis) zien en de gezwollen regionale lymfklieren voelen, die bij de arm in de elleboog en okselholte zijn gelegen en bij het been in de kniekuil en de lies.

Ontstoken lymfklieren (lymphadenitis) zijn een uiting van een proces dat in het bloed tracht door te dringen. Het proces waarbij de bacteriën in de bloedbaan zijn gedrongen wordt bacteriëmie of sepsis genoemd. Hoge septische lichaamstemperaturen zijn ongunstig voor het verdere verloop van de ziekte.

Wanneer de etter in de bloedbaan doordringt (pyemie) gaat dit gepaard met hoge koorts. Een ontstoken arm of been moet rust hebben, die plaatselijk door spalken en in het algemeen door bedrust kan worden verkregen. Een tot rust gekomen ontsteking veroorzaakt langdurige stoornissen in de bloedsomloop, weefselverklevingen, littekenverschrompeling en bewegingsbeperkingen in de gewrichten (contracturen). Het weer in beweging komen moet voorzichtig gebeuren daar er altijd kans bestaat dat de ontsteking weer opflikkert. Bij het op de been houden van de patiënt moet goed gelet worden op plaatselijke verschijnselen, zoals het warm aanvoelen, pijnlijkheid en zwelling van het betrokken gebied en algemene verschijnselen zoals koorts en het zich ziek voelen.

Indien etter in de weefselnissen is achtergebleven zal de arts vaak actief ingrijpen om verdere uitbreiding te voorkomen.

beenmergpunctie:

ingreep die wordt verricht ter verkrijging van vocht of weefsel voor microscopisch of chemisch onderzoek. Voor het verrichten van een punctie wordt meestal een holle naald gebruikt welke in het borstbeen (sternum) of in de brede bovenrand van het heupbeen (crista) wordt gebracht.


Relevante artikelen

Nog geen reacties geplaatst, wees de eerste.



Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

MEDISCH VOORBEHOUD

De informatie op Menselijk Lichaam is géén medisch advies. Neem bij twijfel over gezondheid, behandeling of medicijnen altijd contact op met een arts, specialist of apotheker.

Meer informatie

Meld je aan voor de nieuwsbrief

Met het laatste nieuws en gezonde tips