Longcapillairen
De arteriolen (slagadertjes) en venules (adertjes) in de longen lopen al kronkelend om de bronchioli (fijnere luchtpijpvertakkingen) en vertakken zich dan in een dicht web van longcapillairen (haarvaten) dat om iedere alveolus (longblaasje) heen zit. In de twee longen samen bevinden zich zo’n 300 miljoen alveoli.
De alveoli en hun capillairen liggen gewikkeld in een dun laagje water dat de respitore membraan (luchtwegwand) vormt. De minuscule longcapillairen bevatten maar 85 ml bloed, dat heel dunnetjes in alle capillairen stroomt, waardoor de zuurstof en kooldioxide uitwisseling in een kwart seconde kan plaatsvinden. Terwijl dit bloed door de longcapillairen stroomt verlaat de kooldioxide het bloed en komt er zuurstof binnen. Het veneuze (zuurstofarme) bloed stroomt namelijk in de longcapillairen (de enige capillairen die zuurstofarm bloed opnemen, het arteriële (zuurstofrijke) bloed stroomt in de capillairen in alle andere delen van het lichaam).
De hemoglobine uit de rode bloedcellen van het veneuze bloed verbindt zich hier met koolstofdioxide in plaats van zuurstof, en wordt dan carbaminohemoglobine genoemd. De longcapillairen zetten de carbaminohemoglobine in de bloedstroom om in koolstofdioxide en hemoglobine. De hemoglobine verbindt zich nu met zuurstofmoleculen terwijl de koolstofdioxide moleculen het bloed verlaten en uit de longen worden verwijderd. Dit proces verandert het veneuze bloed in arterieel bloed, dat vervolgens via het hart door het lichaam wordt gepompt.
Nog geen reacties geplaatst, wees de eerste.