Het meten van het percentage onderhuids vet

De methode van Dumin en Womersley
De hier beschreven methode wordt beschreven als “de methode van Durnin en Womersley”. De meting heeft het voordeel dat geen dure elektronische apparatuur nodig is en bovendien houdt de methode rekening met vetophoping op verschillende plaatsen in ons lichaam. Het zomaar meten van een vet-percentage op een bepaalde plaats van ons lichaam, is in feite een weinig informatieve aangelegenheid. Op grond van het te bepalen vetpercentage kunnen we naderhand de zgn. vetvrije massa bepalen. Dit is het lichaamsgewicht gecorrigeerd voor het percentage vet. Bij deze methode wordt op een viertal plaatsen de dikte van de huidplooi gemeten.

Het gaat hier om de volgende plaatsen:

biceps:
er wordt gemeten aan de linker biceps. Houd de onderarm gedraaid zodat de handpalm naar voren wijst (zgn. exorotatie) bepaal de huidplooi ongeveer op het grootste gedeelte van “de buik” van de biceps (zie figuur).

triceps:
laat de linkerarm ontspannen hangen en bepaal de huidplooi ongeveer halverwege de bovenarm (zie figuur).

schouderblad:
het gaat hier om een meting direct onder het linker schouderblad (zgn. apex scapulae). De linker arm wordt ontspannen naast het lichaam gehouden.

taille:
het gaat om een meting direct boven het bekken. Deze plaats kan men eenvoudig met de duim aftasten (zgn. direct boven crista iliaca). Ook deze meting wordt in de figuur geïllustreerd.

vetpercentage meten

Bij het werken met de huidplooimeter dient men met de volgende zaken rekening te houden:
Houd de plooi stevig vast zonder daarbij te knijpen. De plooi wordt tussen duim en wijs- en middenvinger gehouden. Zorg er voor dat geen spierweefsel wordt meegenomen. Dit kan men controleren door de betreffende spier even aan te spannen.

vetpercentage meten 2

tabel met percentages vet

– Lees de waarde pas af als de naald van de meter stilstaat. Er zijn twee soorten huidplooimeters in de handel; de Harpenden en de Servier.
Bij de eerste kan men de waarde tot op 0,1 mm nauwkeurig aflezen. Bij de tweede bedraagt de nauwkeurigheid 1,0 mm. Deze nauwkeurigheid is overigens meer dan voldoende.
– Meet iedere huidplooi twee maal. Neem tenslotte het gemiddelde als uiteindelijk gevonden waarde. Bepaal uiteindelijk de som van de vier huidplooien. De zo gevonden waarde dient men tenslotte tot op 5 mm af te ronden.

vetpercentage meten 3

Het aflezen van het percentage onderhuids vet uit de tabel
Als we op deze wijze de som van de vier huidplooien hebben bepaald, kunnen we nagaan wat het percentage onderhuids vet is. De tabel geeft voor zowel mannen als vrouwen de verschillende percentages op grond van de gevonden waarden. Bij mannen geldt dat waarden tot en met 35 mm als normaalwaarden gezien kunnen worden. Voor vrouwen geldt een maximale waarde van 45 mm als nog te accepteren grens. Waarden boven deze grens dienen te worden opgevat als een te hoog vet-percentage,bij sportmensen. Tenslotte melden we dat de meetfout bij de gevolgde methode tot 5% kan oplopen.

De tweede tabel (tabel met leeftijdscorrectie) geldt voor kinderen jonger dan 16 jaar. We zien dat deze waarden enigszins afwijken van de eerste tabel.

Interpretatie van de resultaten
In de tabel zijn de eerste waarden in een vierkant geplaatst. Voor mannen is de hoogste waarde in dit vierkant 35 mm en voor vrouwen 45 mm. Deze waarden kunnen we opvatten als grenswaarden voor een normaal vet-percentage bij sportmensen. Voor vrouwen bedraagt de gemiddelde waarde 26 % en bij mannen vinden we een gemiddelde waarde van 16 %. Gemiddeld genomen heeft een vrouw dus meer vet mee te dragen. Dit is stellig een van de redenen waarom vrouwen van nature slechtere sportprestaties leveren in vergelijking tot die van mannen. Nog beter gesteld; het is in feite oneerlijk om sportprestaties van mannen en vrouwen te vergelijken. Getrainde personen hebben minder vet. Zo vindt men bij vrouwen die actief tennissen een percentage van 25 % en bij mannen een waarde van 15 %. Lange afstandslopers hebben doorgaans veel lagere vetwaarden. Bij vrouwen treft men waarden aan rond de 15 tot 19 % en bij mannen van 5 tot 1 0 Topatleten tenslotte bereiken waarden rond de 5 % (mannen) en 12 % (vrouwen).

Voorbeeld
Een man van 47 jaar vindt als som van de 4 huidplooien een waarde van 48 mm. Op grond van de tabel vinden we een grenswaarde van 24,6 % vet. Onze persoon ligt hiermede boven de “normaalgrens” en mag zeker proberen om door middel van training en een aangepaste levensstijl (eventueel te combineren met een dieet) het percentage vet naar beneden te brengen.

Nog een conclusie:
De meting van het vet-percentage naast de bepaling van het normaalgewicht geeft uiteraard een veel juister antwoord op vraag of er sprake is van overgewicht. Een waarde over het gewicht alleen zegt weinig als we niet meer weten over de bouw van ons lichaam zelf (in relatie met beendergestel).


Relevante artikelen

Nog geen reacties geplaatst, wees de eerste.



Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

MEDISCH VOORBEHOUD

De informatie op Menselijk Lichaam is géén medisch advies. Neem bij twijfel over gezondheid, behandeling of medicijnen altijd contact op met een arts, specialist of apotheker.

Meer informatie

Meld je aan voor de nieuwsbrief

Met het laatste nieuws en gezonde tips