Effectenvan training op toename van de spierkracht

Aan de toename van kracht door training, liggen drie processen ten grondslag. In onderstaande schema’s is men uitgegaan van drie trainingen per week en komen deze processen ter sprake.

De toename na de eerste trainingen
De krachttoename na de eerste paar trainingen is vooral gebaseerd op het feit, dat bij het herhaaldelijk uitvoeren van een bepaalde beweging, deze training allereerst leidt tot een verbeterde coördinatie van de betrokken spieren bij die beweging. Wie tijden lang geen specifieke bewegingen heeft gemaakt zal ook best last kunnen hebben van “ongebruikte spieren”. Spieren die men door eenzijdig te bewegen haast nooit meer heeft gebruikt.

Na 3 tot ca. 8 weken

In de derde tot ca. achtste week, vindt krachttoename met name plaats doordat er meer spiervezels tegelijk in werking zijn. Iedere spier bestaat uit een groot aantal spiervezels die naast elkaar liggen. Die spiervezels staan via zenuwen met ons ruggenmerg in verbinding. Om kracht te kunnen doseren zijn er twee mogelijkheden: meer spiervezels laten aanspannen en/of per vezel meer kracht te laten leveren. Beide processen worden inderdaad gebruikt om de hoeveelheid kracht die een spier moet leveren, te regelen.

Na ca. 2 maanden

Pas na twee maanden is het de diktegroei van de spieren, die een krachttoename tot gevolg heeft. Dit vindt uiteraard alleen plaats bij een frequentie en intensiteit van training, die hoog genoeg is, om groeiprikkels aan het lichaam te geven. Over het algemeen geldt dat er voor een blijvende toename van kracht, er minimaal drie keer per week getraind moet worden, met een minimale belasting van 50 – 90 % van de maximale spierkracht.