Reanimatie

Reanimatie is een combinatie van mond-op-mondbeademing en hartmassage. Het zorgt ervoor dat de hersenen en andere organen die van levensbelang zijn, van zuurstofrijk bloed worden voorzien totdat professionele medische hulp de normale hartslag kan herstellen.

Voordat u met reanimatie begint, moet u controleren of het slachtoffer diep bewusteloos is en of er een normale bloedsomloop bestaat. Dit doet u als volgt:

Praten: Praat tegen het slachtoffer en kijk of hij reageert. Eventueel moet u hard roepen!

Pijnprikkel: Knijp stevig, met uw volle hand, in de monnikskapspier. Dit is de spierbundel bovenop de schouder.

Hartslag: Plaats twee vingertoppen dwars op het strottenhoofd en laat deze 2 tot 3 cm in de richting van de halsspieren afglijden. Hier bevindt zich de halsslagader. Druk hier zachtjes met uw vingertoppen en controleer ongeveer 10 seconden of deze slagader klopt. Als het slachtoffer niet reageert op uw stem en u geen hartslag voelt, bel dan onmiddellijk het alarmnummer of laat iemand anders bellen. Begin pas daarna met reanimeren.

Het eerste wat u moet doen, is ervoor zorgen dat de luchtwegen vrij zijn. Sluit de tong de luchtweg af? Als de luchtweg open is, dan kan door mond-op-mondbeademing snel weer zuurstof in het bloed van het slachtoffer worden gebracht. Door uitwendige hartmassage wordt de bloedsomloop in stand gehouden, waardoor de hersenen in ieder geval wat bloed krijgen. Mond-op-mondbeademing en hartmassage moeten altijd samen worden toegepast als u wilt reanimeren.

Het verdient aanbeveling om een cursus reanimatie te volgen, zeker als iemand uit uw gezin hartpatiënt is. Informeer bij een EHBO-organisatie in uw omgeving naar een reanimatiecursus.

Reanimatie bij kinderen van 1 tot 10 jaar

Voordat u mond-op-mondbeademing geeft, moet u het hoofd van het kind achterover buigen om de luchtwegen vrij te maken. Controleer of er misschien een voorwerp in de mond zit en verwijder die met een snelle beweging van uw vinger. Pas op dat u het voorwerp niet dieper in de luchtpijp drukt. Bij de beademing zelf, moet u het hoofd echter niet naar achteren houden.

Controleer daarna de hartslag aan de halsslagader. Beadem één keer op elke vijf hartmassages. Druk de borstkas met twee vingers 2,5 tot 3,5 cm in en doe dit 100 keer per minuut.