Celkern

De celkern is een rond of ovaal lichaampje, dat meestal middenin de cel ligt. De celkern blijkt bij vele levensprocessen een onmisbaar onderdeel van de cel te zijn. Lichaamscellen zonder celkern (de rode bloedlichaampjes) hebben maar een zeer beperkte stofwisseling en zijn niet in staat tot groei of deling. De celkern bestaat uit kernvocht (karyoplasma), omsloten door het celkernmembraan. In het celkernvocht bevindt zich een aantal onregelmatig begrensde donkere korrels, het chromati-ne. Ook bevinden zich in de celkern vaak vormsels die donkerder, groter en regelmatiger van vorm zijn, de kernlichaampjes of nucleoli.

Met de elektronenmicroscoop kan men zien, dat de celkernmembraan bestaat uit twee lagen, met daartussen een nauwe ‘open’ ruimte. Op vele plaatsen komen de binnenste en de buitenste laag bij elkaar en omsluiten dan een kleine, ronde opening: een kernporie. Door deze poriën worden vermoedelijk stoffen tussen de celkern en het cytoplasma uitgewisseld. Toch worden niet alle stoffen zomaar doorgelaten. Ionen (kleine elektrisch geladen deeltjes) kunnen door het celkernmembraan worden tegengehouden. Maar de grote ‘boodschappermoleculen’ kunnen er wél doorheen.

De buitenste laag van het celkernmembraan staat in verbinding met de membranen van het endoplasmatisch reticulum. Deze laag is zelf ook vaak bezet met ribosomen. Met de elektronenmicroscoop zijn de directe verbindingen tussen de ‘open’ spleet in het celkernmembraan en de buisjes van het endoplasmatisch reticulum te zien. Op grond van deze waarnemingen beschouwt men het celkernmembraan wel als een speciaal onderdeel van het endoplasmatisch reticulum, dat zich om de celkernmassa heenstulpt. De betekenis van deze gegevens is nog niet helemaal duidelijk.

Vervoer van stoffen van de celkern naar het cytoplasma gaat meestal direct door het celkernmembraan. Grotere deeltjes worden eerst omgeven door een blaasje, dat gemaakt is van celkernmembraan, en worden dan afgegeven aan het cytoplasma. Dit lijkt veel op fagocytose.

Het karyoplasma (kernvocht) is een betrekkelijk heldere, eiwitrijke vloeistof, waarin met de lichtmicroscoop geen structuur valt te ontdekken. Wel zijn in het karyoplasma de chromatinekorrels als onregelmatige klompjes donker materiaal te onderscheiden. De hoeveelheid en de verdeling van het chromatine is vaak kenmerkend voor de cel-soort. Chromatine bestaat uit een aantal kluwentjes van draadvormige organellen, de chromosomen. Chromosomen bestaan grotendeels uit DNA (de afkorting van de Engelse term voor: desoxyribonucleïnezuur). Chromosomen bevatten de erfelijke ‘informatie’ voor alles wat er in de cel gebeurt. Het DNA bestaat uit lange draadvormige moleculen, ongeveer 20 A dik. Een DNA-molecule is opgebouwd uit een reeks kleinere moleculen, de nucleotiden. Steeds blijken in een DNA-molecule twee ketens van nucleotiden parallel aan elkaar verbonden te zijn. Bij de celdeling moet elke DNA-molecule verdubbeld worden. Dit gebeurt doordat twee ketens zich splitsen en aan elke afzonderlijke keten wordt dan een nieuwe keten gebouwd.


Relevante artikelen

Nog geen reacties geplaatst, wees de eerste.



Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

MEDISCH VOORBEHOUD

De informatie op Menselijk Lichaam is géén medisch advies. Neem bij twijfel over gezondheid, behandeling of medicijnen altijd contact op met een arts, specialist of apotheker.

Meer informatie

Meld je aan voor de nieuwsbrief

Met het laatste nieuws en gezonde tips