Gynaecologische organen

Gynaecologische organen zijn alle organen die verband houden met de voortplanting, te weten de eierstokken (ovaria), de eileiders en de baarmoeder (uterus). De term gynaecologie betekent de studie van vrouwen; in het Grieks is gyne vrouw en logos studie.

De twee eierstokken liggen 10 à 12 cm onder het middel in het bekken. De grootte is circa 3 bij 1 cm. Al vanaf de geboorte bevatten de eierstokken ongeveer één miljoen eicellen, genoeg voor het hele leven. Tussen de puberteit en de menopauze ontspringt eenmaal per maand een eicel. Dit gebeurt halverwege de menstruatiecyclus. De eierstokken produceren ook de vrouwelijke geslachtshormonen oestrogeen en progesteron.

Tussen elke eierstok en de baarmoeder ligt een eileider (tuba Fallopii). Een eileider is zo dik als een potlood en er doorheen loopt een dun kanaaltje. Een eileider is ongeveer 12 cm lang en zit vast aan de baarmoeder. De baarmoeder heeft de vorm van een op zijn kop staande peer en is hol van binnen. Bij een niet zwangere vrouw is de baarmoeder ongeveer 7 cm lang.

De wanden van de baarmoeder zijn dik en bestaan uit krachtige spieren, die tijdens de bevalling de baby naar buiten persen. De smalle hals van de baarmoeder heet baarmoederhals (cervix), deze heeft ook een dikke wand. Gewoonlijk is de opening in de baarmoederhals buitengewoon klein: groot genoeg om het menstruatiebloed en stolsels door te laten gaan, maar niet groot genoeg dat een tampon er per ongeluk ingeduwd zou kunnen worden. Tijdens een bevalling opent de baarmoederhalsopening zich enorm.

De baarmoederhals hangt voor een deel in de vagina. De vagina is een gespierd kanaal van ongeveer 12 centimeter lang. De wanden van de vagina liggen gewoonlijk tegen elkaar aan, maar ze kunnen uit elkaar wijken, zodat er een tampon in past of een baby er doorheen kan. De vaginawand bevat cellen die een soort glijmiddel produceren. Het maagdenvlies (hymen) is een dun vlies dat bij meisjes gedeeltelijk het vaginale kanaal afsluit. Het maagdenvlies scheurt tijdens de eerste geslachtsgemeenschap, bij het inbrengen van de eerste tampon of bij actieve sportbeoefening, zoals paardrijden. Bij uitzondering kan het nodig zijn dat een arts het maagdenvlies moet insnijden, zodat de menstruatie voor het eerst kan plaatsvinden.

De opening van de vagina (vestibulum) wordt omringd door de uitwendige geslachtsorganen. Dit hele gebied heet de vulva en bestaat uit de schaamheuvel, de schaamlippen en de clitoris. De schaamheuvel bestaat uit een hoeveelheid onderhuids vetweefsel, dat in de puberteit bedekt raakt met schaamhaar. De schaamlippen zijn dubbelgevouwen huidplooien aan weerszijde van de vagina; de buitenste zijn de grote schaamlippen, de binnenste de kleine schaamlippen. Boven de vagina, waar de schaamlippen samenkomen, bedekken zij een klein uitsteeksel, dit is de top van de clitoris. Tijdens seksuele opwinding wordt de clitoris stijf, net als de penis bij de man. Bij de ingang van de vagina liggen de klieren van Bartholin; de vloeistof die zij produceren is een soort glijmiddel voor de ingang van de vagina.

Tussen de clitoris en de vagina bevindt zich nog een andere kleinere opening, de uitgang van de urinebuis. De urinebuis is ongeveer 4 cm lang en vervoert de urine vanuit de blaas, waar de urine is opgeslagen. De blaas ligt tussen de baarmoeder en het schaambeen. Zowel mannen als vrouwen hebben een blaas en een urinebuis, maar ze kunnen toch verschillende afwijkingen van de urinewegen krijgen of dezelfde afwijkingen kunnen verschillende klachten geven.

Het inwendig onderzoek.

Het inwendig onderzoek door de arts is een vrij eenvoudig onderzoek. De vrouw ligt op haar rug op een onderzoeksbank met de knieën opgetrokken. Meestal kunnen de knieholten op beugels gelegd worden voor steun. De arts onderzoekt eerst de uitwendige geslachtsorganen op zoek naar bijvoorbeeld zweertjes, verkleuringen of zwellingen. Hierna volgt het inwendig onderzoek. Om de binnenkant van de vagina en de baarmoederhals te kunnen zien, plaatst de arts een instrument, speculum of eendebek genaamd, in de vagina. Met dit instrument worden de wanden van de vagina van elkaar gehouden. De arts schijnt dan met een lampje naar binnen om te kijken of er wondjes, ontstekingen of tekenen van abnormale afscheiding zijn of iets anders dat niet normaal is. Hierna maakt de arts een uitstrijkje van de baarmoederhals. Terwijl het speculum nog in de vagina zit, neemt de arts enige cellen weg van de baarmoederhals, door voorzichtig met een spateltje of een borsteltje over de baarmoederhals te gaan. Deze cellen worden uitgestreken op een glaasje voor microscopisch onderzoek (een uitstrijkje) om te kijken of er de eerste aanwijzingen van voorstadia van baarmoederhalskanker zijn.

Inwendige organen, zoals de baarmoeder en de eierstokken, kunnen niet worden gezien, maar de arts kan ze wel voelen. Hij trekt dan een rubberen handschoen aan en brengt twee vingers in de vagina. Door tegelijkertijd met de andere hand op de buik te drukken kan hij de baarmoeder, de eierstokken en andere organen voelen en beoordelen hoe groot ze zijn, of ze op de normale plek liggen en of ze normaal aanvoelen. Door te voelen naar de omvang van deze organen kan hij vergrotingen of kysten ontdekken.

Om dezelfde organen te voelen, maar dan vanuit een andere kant en ook om de endeldarm (het rectum) te onderzoeken, kan de arts een vinger in de endeldarm inbrengen, eventueel tegelijk met één of meer vingers in de vagina.

Het is natuurlijk een onplezierig gevoel als de arts de inwendige organen bevoelt, maar het hoeft niet pijnlijk te zijn. Als het pijnlijk is, zeg dit dan direct tegen de onderzoekende arts. Het onderzoek is minder onplezierig als u de spieren in de buik en het bekkengebied kunt ontspannen. Het helpt vaak om langzaam en diep adem te halen.

Bij een gynaecologisch onderzoek hoort soms ook een borstonderzoek. De arts kan diverse vragen stellen over uw medisch verleden. Hij zal de datum van de laatste menstruatie willen weten, tenzij iemand nog te jong is om te menstrueren. Verder wordt onder andere gevraagd naar zwangerschappen in het verleden, bevallingen, eventuele miskramen of abortus en naar het voorbehoedmiddel dat u gebruikt. Ook gewicht, bloeddruk en eventueel urine en bloedonderzoek horen erbij.

Het is aan te raden boven de 35 jaar eenmaal per drie jaar een uitstrijkje te laten maken. Tegenwoordig is dit een onderzoek dat in Nederland gebeurt in het kader van bevolkingsonderzoek door de huisarts.

De borsten.

De borsten bestaan hoofdzakelijk uit vet en bindweefsel dat als een beschermende laag om de melkproducerende klieren en de bloedvaten ligt. Tijdens de periode van borstvoeding produceren deze klieren melk, die uitkomt in een systeem van verzamelgangetjes. Dit verzamelsysteem eindigt in de tepel. De borsten zijn via het bindweefsel bevestigd op de spieren (pectoralis spier) van de borstkas.

Tepels kunnen stijf worden. Bij sommige vrouwen zijn ze altijd stijf en steken ze naar voren, bij sommigen zijn ze meer ingetrokken en bij weer anderen zijn de tepels plat, maar worden ze stijf als het koud is, als er iets tegenaan schuurt of tijdens seksuele opwinding. Deze drie verschillende typen zijn alle volkomen normaal.

Het gebied rondom de tepel dat dezelfde kleur heeft als de tepel, heet de tepelhof. Kliertjes in de tepelhof produceren een olie-achtige vloeistof, die tijdens de borstvoeding de tepel smeert. Bij sommige vrouwen zijn deze kliertjes te zien als kleine bultjes. Haargroei rondom de rand van de tepelhof is normaal.

Het is niet nodig om deze haartjes te verwijderen. Het komt voor dat het aantal haartjes toeneemt, als een vrouw de pil gaat gebruiken.

Sommige vrouwen maken zich ongerust over hun borsten: ze vinden de borsten te klein of te groot of zijn bezorgd omdat de ene borst iets groter is dan de andere. Wat betreft de seksuele gevoeligheid of het vermogen om borstvoeding te geven is het niet van belang hoe groot de borsten zijn. Vrouwen met kleine borsten zijn net zo gevoelig en kunnen net zo goed een kind voeden als vrouwen met grote borsten.

Verder is het ook normaal dat de twee borsten iets van elkaar verschillen in grootte en vorm, meestal is de rechterborst iets kleiner dan de linker.


Relevante artikelen

Nog geen reacties geplaatst, wees de eerste.



Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

MEDISCH VOORBEHOUD

De informatie op Menselijk Lichaam is géén medisch advies. Neem bij twijfel over gezondheid, behandeling of medicijnen altijd contact op met een arts, specialist of apotheker.

Meer informatie

Meld je aan voor de nieuwsbrief

Met het laatste nieuws en gezonde tips