Borst ademhaling

De ribben zijn enerzijds met de wervelkolom, anderzijds met het borstbeen verbonden. Door de tussenribspieren, die de ribben onderling verbinden, kunnen de ribben een weinig naar voren en naar boven worden gekanteld, waardoor de borstholte een meer ton vormige ruimte inneemt. Hierdoor wordt eveneens de inhoud van de borstholte vergroot.

Bij een gezond mens zijn beide bladen van het borstvlies (de ene bedekt de long, de andere de binnenkant van de borstholte) altijd met elkaar in contact. Tussen beide bladen heerst een geringe onderdruk in vergelijking met de atmosferische druk.

Deze ‘negatieve druk’ berust ten dele op de elasticiteit van het longweefsel, de osmotische (zuig)krachten van grootmoleculaire stoffen (kolloiden) in de bloedvaten van het borstvlies (pleura) de kracht van de lymfatische pomp. Door de lediging van de lichaamsholten via de lymfvaten worden de eiwitten afgevoerd, hetgeen de osmotische balans in evenwicht houdt.

Gedurende de vergroting van de borstholte bij een normale ademhaling in rust daalt de negatieve druk nog enigszins verder, waardoor een voldoende drukverschil ontstaat zodat circa 500 ml lucht via de grote luchtpijpen in de longblaasjes kan worden verplaatst.

In het eerste deel van de uitademing stijgt de negatieve druk en beginnen de enigszins uitgerekte elastische vezels in de longen hun oorspronkelijke afmetingen weer aan te nemen. Hierdoor wordt de lucht naar buiten verplaatst. Bij het laatste deel van de uitademing kan de negatieve druk zelfs licht positief worden.

Bij de normale ademhaling spelen de longen een zuiver passieve rol. De volumeveranderingen die de longen ondergaan alsmede de daardoor optredende ademhalingsbewegingen zijn uitsluitend een gevolg van veranderingen in de omvang van de borstholte. Tijdens de inademing worden alle afmetingen (voor-achterwaarts, links-rechts en boven-onder) vergroot. Vergroting van de verticale afmeting wordt veroorzaakt door verplaatsing van het middenrif in de richting van de buikholte. Het middenrif is de belangrijkste spier bij de ademhaling: ongeveer 60% van het ademvolume komt voor zijn rekening. Drie spiergroepen heffen de ribben en veroorzaken zo vergroting van de andere afmetingen van de borstholte; deze zijn te vinden aan hals, borstbeen en tussen de ribben (in twee lagen).